Vervolg van een gruwelijk verhaal: Fatima

Het huwelijksfeest duurde drie dagen. Fatima zat er opgedirkt en stil bij. Ze zat bij de genodigden, de vrouwen. De mannen zaten in een ander lokaal. Het ging er vrolijk aan toe. De derde dag van het huwelijksfeest werd op het einde van de dag het koppel verenigd. Onder een sluier kregen ze een spiegel waar ze naar elkaar keken, waar ze trouw zweerden. Heel die tijd was Fatima onrustig, vroeg zich af hoe de test, het bloed op het laken, zou aflopen. Had ze het op voorhand moeten zeggen dat ze geen maagd meer was? Zou Nader dat ontdekken? Terwijl de gasten nog volop aan het feesten waren, gingen Nader en Fatima even weg. Naar de plaats waar Nader haar tot zijn vrouw zou nemen.

De schoonmoeder was in alle staten toen ze van haar zoon vernam dat er geen enkel spoor van bloed was, Geen druppel bloed? Geen maagd! In paniek liep de schoonmoeder naar buiten, ze nam eerst nog een scherp mes mee en sneed een stukje van een oor van een grazend schaap. Verschrikt sprong het dier rond,  het beest wist niet eens dat het de goede naam van een meisje moest redden. Het bloed liet de schoonmoeder op het laken druppen. Met glimmende valsheid  ging ze met het bebloede doek naar de genodigden die instemmend knikten. Goedgekeurd! Maar Fatima wist dat haar leven moeilijk zou worden. Ze wist dat ze nooit meer zou kunnen dromen.

“Je bent mijn vrouw niet meer,” zei Nader nog dezelfde avond, “ik zal binnen enkele maanden met een tweede vrouw trouwen, jij bent hier alleen nog als een onderdanige meid.”

Haar schoonmoeder zette zijn woorden  in werkelijkheid om. Ook de ouders van Fatima verklaarden zich akkoord met deze overeenkomst. Fatima had de eer van de familie geschonden. Ze wilden haar niet meer zien. Uitleg? Dat hadden ze nodig. Fatima wou de jongen die ze graag had gezien niet beschuldigen.” Ken je hem?””Neen,” loog Fatima. Verder details wilde ze niet geven. De familie troostte zich zelf met eventuele verkrachting. Maar er was twijfel. Niemand keek nog naar Fatima om, ze moest alleen hard werken en gehoorzamen. Ze leefde in het huis van haar schoonouders, met de broers en hun vrouwen. Van Ali hoorde ze niks meer en als ze ooit nog eens naar de rivier ging, trok ze haar boerka aan, zo kon niemand haar zien of herkennen. Fatima was pas vijftien.

Een jaar na het huwelijk besloot Nader, die nog steeds geen nieuwe vrouw tot zich had genomen, maar wel diep gelovig werd, om in Ghazni, ver weg van waar ze woonden, in een madrassa, een religieuze school, de Islam en de  Koran te bestuderen om later  Mullah te worden.

Fatima wou absoluut echt de vrouw van Nader worden, de moeder van zijn kinderen. Ze gaf niet op, probeerde zich mooi te maken als hij naar huis kwam. Er was maar één mogelijkheid om haar man aan haar binden en eindelijk zijn vrouw worden. Hij moest seks met haar hebben. Haar schoonmoeder, die kort na het huwelijk overleed, was er niet meer bij om hun samenleving te regelen. Dat gaf hoop.

Het duurde maanden eer de lusten van Nader eindelijk de overhand op zijn voornemens kregen. Op een avond  duwde hij  haar plots op een tosjak en gaf zijn eigen lusten prioriteit. Het hield niet meer op, tot grote opluchting van Fatima. Ze kregen kort na elkaar vier kinderen. Twee zonen, Reza en Jawad en twee dochters, Zeinab en Masouma.

Nader veranderde, hij gedroeg zich meer en meer als de man van Fatima, al bleef hij het verleden op alle mogelijke manieren tegen haar gebruiken. Hij was de meester, zij de slaaf. Als vader was hij zorgzamer, maar vooral  wantrouwig tegenover zijn twee dochters, Zeinab en Masouma.

Na enkele jaren studies werd Nader een belangrijke Mullah en keerde daarom steeds voor langere tijd naar Ghazni terug, waar in kleine dorpjes, moskeeën en scholen voor jongens oprichtte. Het geld daarvoor werd hem door de  Afghaanse overheid toegeschoven. Soms was hij maanden weg. Fatima miste hem niet. Ze had haar kinderen.

Nader logeerde in Ghazni altijd bij zijn oudere broer die twee vrouwen had. Pari Gul, de eerste vrouw van de broer was volgens de gemeenschap van slechte geesten bezeten, ze verloor kind na kind en hield alleen een dochter, Soraya, over. Zijn tweede vrouw kreeg drie zonen wat haar een comfortabele en eerbare positie gaf. Op een dag verdween Pari Gul, de moeder van Soraya. Niemand vroeg naar haar, iedereen wist wat er gebeurd was. De put op het plein was met stenen gevuld.

De familie was ’s morgens samengekomen. Of liever de mannelijke familieleden vergaderden over een belangrijk feit. Na een paar uur hing er een stofwolk boven een veld en men gooide een put dicht.  Pari Gul, was gestenigd, ze bracht teveel oneer over de familie. De beslissing was vlug genomen. Men had een diepe put gegraven waar alleen haar hoofd nog uitstak. Zoveel makkelijker om de stenen naar haar hoofd te gooien. Met haar dood waren de slechte geesten verdwenen, maar het verdriet omhelsde haar dochter Soraya.

Om alle negatieve gevolgen en roddels uit te wissen, besloot haar oom Nader, Soraya mee te nemen naar zijn vrouw Fatima.  Daar groeide Soraya samen met de kinderen van Fatima en Nader op. Soraya vond het vooral fijn om met de jongens te stoeien en op een dag zag Nader hoe ze het hoofd van zijn zoon Reza aanraakte. Meteen sprak Nader de Namahram over hen uit, wat betekende dat ze niet meer met elkaar in contact mochten komen, elkaar niet aanraken, zelfs niet naar elkaar kijken. Fatima wees er haar man Nader op dat Reza nog een kind was, niet eens begreep wat hij deed. De jaren gingen voorbij, Nader meestal in Ghazni.  De familie zorgde ervoor dat het leven van Fatima langzaam naar de afgrond zou leiden.  Haar zoon Reza, ondertussen een mooie jongeman, maakte uiteindelijk Soraya zwanger.

Nader ging enorm te keer. Dat heb je van je moeder, schreeuwde hij tegen Reza. Bang voor de oneer van de familie werd er vlug een huwelijk zonder veel festiviteiten geregeld. Eer en oneer, het waren de bepalende elementen.

Soraya bleek helaas de slechte geesten van haar moeder te hebben geërfd. Ze verloor niet alleen zonder aanwijzingen steeds het bewustzijn, ze verloor ook kind na kind. Fatima had haar handen vol om Soraya te helpen en Reza te berispen die uiteindelijk niet meer naar zijn vrouw omkeek.

Het was vrijdag alle mannen gingen zoals gewoonlijk naar de moskee. Ook Reza, maar hij kwam niet meer terug. Hij vluchtte. Naar waar? Niemand zou het ooit weten. Fatima wreef over haar gezicht, bad, smeekte Allah. Soraya zelf bleef onverschillig. Ze keek altijd naar een onbekende horizon waar ze verhalen uithaalde. Altijd dezelfde verhalen.

Nader hield zijn woord. Een woord dat hij direct na het huwelijk met Fatima had uitgesproken.

Op een dag stond  aan hun deur met zijn nieuwe jonge vrouw Tahera die hij uit Ghazni had meegebracht. “Maak voor  haar een goede lunch klaar, ze is vanaf nu onze eregaste,” commandeerde hij Fatima die alleen kon knikken, maar zich als een vod voelde. Hij stelde haar zelfs niet zijn nieuwe jonge bruid, Tahera, voor. Tahera werd zijn uitverkoren prinses, Fatima de onderdanige meid van een jonge vrouw die zwanger was en bij hen zou blijven wonen. Op haar kinderen kon Fatima niet rekenen, ze hadden  altijd een reserve tegenover haar gevoeld. Hun vader had nooit verzwegen dat hun moeder eigenlijk een hoer was want ze was geen maagd toen ze trouwden.

Fatima onderging haar lot van onderdanigheid.  Ali had haar heel even gelukkig gemaakt. De boete was onbetaalbaar. De tranen van Fatima vonden hun weg. Haar zelfvertrouwen niet, eigenlijk heeft het nooit bestaan.